De immateriële vaste activa bestaan uit goodwill, verworven of zelf vervaardigde applicatiesoftware en geactiveerde verhuurcontracten. De immateriële vaste activa, voor zover niet betrekking hebbende op goodwill, worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met de over deze waarde berekende afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Kosten worden uitsluitend geactiveerd wanneer het waarschijnlijk is dat er toekomstige economische voordelen voortvloeien uit het gebruik van een specifiek actief.
Het verloop van de immateriële vaste activa over 2023 is als volgt:
€ miljoen |
Goodwill |
Software |
In uitvoering |
Totaal 2023 |
Aanschafwaarde 1 januari 2023 |
96 |
332 |
36 |
464 |
Cumulatieve afschrijvingen 1 januari 2023 |
- |
242 |
- |
242 |
Boekwaarde 1 januari 2023 |
96 |
90 |
36 |
222 |
Herrubricering werken in uitvoering |
- |
34 |
-34 |
0 |
Investeringen |
0 |
9 |
36 |
45 |
Afschrijvingen |
- |
-36 |
- |
-36 |
Buitengebruikstellingen |
- |
-1 |
- |
-1 |
Boekwaarde 31 december 2023 |
96 |
96 |
38 |
230 |
Cumulatieve afschrijvingen 31 december 2023 |
- |
271 |
- |
271 |
Aanschafwaarde 31 december 2023 |
96 |
367 |
38 |
501 |
De als software aangemerkte activa betreffen voornamelijk het netregistratiesysteem, diverse besturingssystemen, aansluitregisters, klanteninformatiesystemen, werkordermanagementsystemen en overige ondersteunende systemen. De geactiveerde software bestaat voor het grootste gedeelte uit aanschaf en externe ontwikkeling van software, waardoor geen wettelijke reserve gevormd is.
Het vergelijkende overzicht over 2022 is als volgt:
€ miljoen |
Goodwill |
Software |
In uitvoering |
Totaal 2022 |
Aanschafwaarde 1 januari 2022 |
96 |
314 |
44 |
454 |
Cumulatieve afschrijvingen 1 januari 2022 |
- |
227 |
- |
227 |
Boekwaarde 1 januari 2022 |
96 |
87 |
44 |
227 |
Herrubricering werken in uitvoering |
- |
24 |
-24 |
0 |
Overige herrubriceringen1 |
- |
4 |
0 |
4 |
Investeringen |
0 |
18 |
16 |
34 |
Afschrijvingen |
- |
-35 |
- |
-35 |
Buitengebruikstellingen |
- |
-8 |
- |
-8 |
Boekwaarde 31 december 2022 |
96 |
90 |
36 |
222 |
Cumulatieve afschrijvingen 31 december 2022 |
- |
242 |
- |
242 |
Aanschafwaarde 31 december 2022 |
96 |
332 |
36 |
464 |
- 1De overige herrubriceringen zien voor € 4 miljoen toe op een herrubricering van software van materiële vaste activa naar immateriële vaste activa.
Bijzondere waardeverminderingen immateriële vaste activa
Voor de immateriële vaste activa vindt een berekening van de realiseerbare waarde plaats indien gebeurtenissen of veranderingen in omstandigheden hiertoe aanleiding geven (‘triggering event’ analyse). Op basis van de uitkomsten van deze berekening wordt vastgesteld of er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Jaarlijks en bij tussentijdse publicatie wordt geëvalueerd of dergelijke gebeurtenissen of veranderingen aan de orde zijn. In 2023 is als gevolg hiervan geen sprake geweest van een bijzondere waardevermindering.
Enexis Groep heeft bij deze ‘triggering event’ analyse onder andere rekening gehouden met de ontwikkelingen als gevolg van de energietransitie. De ontwikkelingen als gevolg van de energietransitie geven geen aanleiding (‘trigger’) om een berekening van de realiseerbare waarde op te stellen voor de activa van het gasnetwerk, voor een nadere toelichting hieromtrent wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toekomstvisie van het gasnet’.
Goodwill impairment test
De goodwill heeft betrekking op de acquisities van Intergas Energie B.V. in 2011, Endinet Groep B.V. in 2016 en N.V. Stedin Netten Weert in 2017 en betreft het verschil tussen de kostprijs van de overname en de reële waarde van de netto-activa op het moment van overname. Ultimo 2023 heeft Enexis Groep een goodwill impairment test uitgevoerd voor de segmenten waarin goodwill is opgenomen.
De goodwill die is voortgekomen uit de acquisities is als volgt toegerekend aan de segmenten:
€ miljoen |
Enexis Gereguleerd |
Totaal |
Intergas Energie B.V. |
15 |
15 |
Endinet Groep B.V. |
78 |
78 |
N.V. Stedin Netten Weert |
3 |
3 |
Totaal |
96 |
96 |
Uitkomsten
De vastgestelde indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa is significant hoger dan de boekwaarde van de corresponderende activa, vermeerderd met de daaraan gealloceerde goodwill. Er is derhalve geen noodzaak tot bijzondere waardeverminderingen van goodwill.
Uitgangspunten
De indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa wordt bepaald op basis van de meest recente Lange Termijn Financiële Doorrekening. Deze doorrekening beslaat een prognoseperiode van vijftien jaar. De prognoseperiode betreft een periode van vijftien jaar om een goede aansluiting te maken tussen de benodigde investeringen en daaruit voortvloeiende inkomsten die verband houden met de energietransitie. De belangrijkste uitgangspunten die in de Lange Termijn Financiële Doorrekening zijn opgenomen zijn een inschatting van onder meer de disconteringsvoet op basis van de door ACM gehanteerde WACC-percentages, de gereguleerde tarieven en de ontwikkeling van het aantal aansluitingen en diensten alsmede van de operationele en andere kosten. De gekozen uitgangspunten betreffen inschattingen en zijn in belangrijke mate gebaseerd op de meest actuele informatie met betrekking tot tariefregulering (methodebesluit 2022-2026 en uitspraak College van Beroep voor het bedrijfsleven in 2023), het investeringsprogramma (kwaliteits- en capaciteitsdocument en strategisch asset management plan), het uitrolprogramma slimme meters en de efficiencydoelstellingen van Enexis Groep.
Het CBb (College van Beroep voor het bedrijfsleven) heeft in de uitspraak op 4 juli 2023 de ACM opdracht gegeven om het Methodebesluit Elektriciteit voor de reguleringsperiode 2022-2026 zodanig aan te passen dat schattingen voor de kosten, en daarmee de toegestane inkomsten voor de regionale netbeheerders, beter in de pas lopen met de werkelijke kosten als gevolg van de energietransitie. Hierdoor zullen de inkomsten van Enexis gedurende de periode 2022-2026 hoger worden dan eerder gedacht op grond van het Methodebesluit. De ACM heeft naar aanleiding van de CBb uitspraak op 21 december 2023 het nieuwe Methodebesluit Elektriciteit voor de reguleringsperiode 2022-2026 gepubliceerd. De ACM heeft besloten om in de tarieven van 2024 een voorschot mee te nemen op de correcties met betrekking tot de jaren 2022, 2023 en 2024. De definitieve correcties zullen worden verwerkt in de tarieven van 2025 en 2026.
Samen met een stijging van de inkoopkosten Tennet 2024 en nacalculaties met betrekking tot het jaar 2022 in verband met de relatief gestegen invoedvolumes en rentekosten in de WACC, zal het voorschot op de correctie als gevolg van de CBb-uitspraak in 2024 leiden tot een sterke omzetstijging ten opzichte van 2023. Samen met de gebruikelijke correcties voor inflatie en de door de ACM opgelegde korting ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering, de x-factor, heeft dit in 2024 bij elektriciteit een tariefstijging van ongeveer 31% tot gevolg en zullen de tarieven bij gas ongeveer 10% hoger zijn.
Omdat het grootste deel van de correcties naar aanleiding van de uitspraak van het CBb pas in de tarieven van 2025 en 2026 verwerkt worden, zal ook in deze jaren sprake zijn van een opwaarts effect in de tarieven als gevolg van de CBb uitspraak. Samen met een verdere groei van het aantal aansluitingen en de verwachte capaciteitsvraag van klanten, zal dit naar verwachting resulteren in een verdere toename van de omzet.
Enexis Groep heeft veel aandacht voor een efficiënte bedrijfsvoering, waarbij programma’s worden geïnitieerd die gericht zijn op het realiseren van een efficiency die minimaal gelijk is aan de stijging van de kosten als gevolg van inflatie. Desondanks zal het operationele kostenniveau naar verwachting toenemen vooral door extra werk als gevolg van de energietransitie.
In de regulering is verder bepaald dat de efficiënte (gemiddelde) kosten worden vergoed in de door ACM vast te stellen tarieven. Ingeschat wordt dat Enexis Netbeheer B.V. gemiddeld zal presteren ten opzichte van de andere netbeheerders op het gebied van investeringen, aangezien de netten van alle netbeheerders in de sector vergelijkbaar zijn.
Ter bepaling van de eindwaarde, wordt gerekend met een groeivoet voor gereguleerde activiteiten van 0%, omdat wordt verondersteld dat de gehele sector op dat moment even efficiënt opereert. De eindwaarde wordt daarom gelijk verondersteld aan de efficiënte boekwaarde (Gestandaardiseerde Activa Waarde) van dat moment. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de regionale netbeheerder haar efficiënte kosten en investeringen inclusief een redelijk rendement vergoed blijft krijgen conform de huidige methode van tariefregulering. Voor een nadere toelichting omtrent de toekomstvisie van Enexis Groep op het gasnet en de gevolgen hiervan voor de waardering van gasactiva wordt verwezen naar paragraaf ‘Toekomstvisie van het gasnet’ aan het einde van deze noot.
De toetsing op bijzondere waardeverminderingen is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Variabelen |
2023 |
2022 |
Segmenten |
Enexis Gereguleerd |
Enexis Gereguleerd |
Bron: bedrijfsresultaten toekomstige jaren |
Lange termijn Financiële Doorrekening |
Lange termijn Financiële Doorrekening |
Kosten vreemd vermogen |
2,5% |
2,7% |
Kosten eigen vermogen |
6,2% |
5,4% |
Disconteringsvoet na belastingen |
4,2% |
3,8% |
Gevoeligheidsanalyse
De vastgestelde indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa in het operationele segment Enexis Gereguleerd is significant hoger dan de boekwaarde van de corresponderende activa, vermeerderd met de daaraan gealloceerde goodwill. Ondanks dat de indirecte opbrengstwaarde significant hoger is dan de boekwaarde van de gereguleerde activa en de daaraan gealloceerde goodwill, heeft Enexis Groep een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de belangrijkste uitgangspunten die zijn gebruikt bij de bepaling van de indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa, teneinde de schattingsonzekerheid inzichtelijk te maken. Op basis hiervan heeft Enexis Groep geconcludeerd dat een redelijke verandering van de uitgangspunten, zoals weergegeven in de gevoeligheidsanalyse hieronder, niet zal leiden tot een afwaardering van de goodwill. De gevoeligheidsanalyse heeft de volgende uitkomsten:
Een afname van het verwachte marktaandeel, uitgedrukt in Samengestelde Output, van Enexis Netbeheer B.V. met 0,1% leidt tot een daling van de opbrengstwaarde met € 35 miljoen.
Een vertraging van de convergentieaanname, het jaar waarin alle regionale netbeheerders even efficiënt opereren, met 1 jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 8 miljoen.
Een toename van de disconteringsvoet na belastingen met 0,1% leidt tot een daling van de opbrengstwaarde met € 198 miljoen.
Een structurele toename van de verwachte operationele kosten met € 10 miljoen per jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 13 miljoen, vanwege het verschil tussen het moment dat de kosten gemaakt worden en de vergoeding in de toekomstige tarieven.
Een structurele toename van de verwachte investeringen met € 50 miljoen per jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 41 miljoen, vanwege het verschil tussen het moment dat de kosten gemaakt worden en de vergoeding in de toekomstige tarieven.
Uit bovenstaande gevoeligheidsanalyse blijkt dat een toename van de disconteringsvoet na belastingen met 0,1% leidt tot een daling van de indirecte opbrengstwaarde met € 198 miljoen. De disconteringsvoet is echter gebaseerd op de regulatorische WACC. Het redelijk rendement dat Enexis Groep vergoed krijgt over haar efficiënte investeringen is eveneens afhankelijk van de regulatorische WACC. In bovenstaande gevoeligheidsanalyse wordt slechts rekening gehouden met een aanpassing van de disconteringsvoet en niet met een vergelijkbare toename van het redelijk rendement dat Enexis Groep ontvangt in de tarieven over haar efficiënte investeringen. Een redelijke verandering van de disconteringsvoet, als gevolg van wijzigingen in de regulatorische WACC, zal derhalve niet leiden tot een afwaardering van de goodwill.
Toekomstvisie van het gasnet
Onderdeel van de Nationale Energieagenda van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat is de visie dat de energievoorziening van Nederland in 2050 CO2-arm moet zijn. Als tussendoel is gesteld dat de gehele Nederlandse uitstoot in 2030 ten minste 49% daalt ten opzichte van 1990. Het demissionaire kabinet Rutte IV heeft via het Coalitieakkoord 'Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst' de doelstelling in de Klimaatwet verder aangescherpt naar tenminste 55% CO2-reductie in 2030. Om dit doel ook zeker te halen, is daarbij tevens afgesproken om in het beleid te richten op een hogere opgave, wat neerkomt op circa 60% in 2030.
In 2019 zijn in het klimaatakkoord diverse maatregelen voorgesteld om deze ambitie te verwezenlijken. De bijdrage van aardgas aan het geheel van de energievoorziening wordt sterk beperkt en waar mogelijk geheel beëindigd. In de gebouwde omgeving is het afschaffen van de aansluitplicht gas voor nieuwbouw één van de eerste concrete maatregelen, vanaf 2020 wordt middels de Regionale Energie Strategieën en Gemeentelijke Transitievisies Warmte ook voor de bestaande bouw de afhankelijkheid van aardgas afgebouwd. Een potentieel risico dat hiermee gepaard zou kunnen gaan, is dat de periode dat er nog behoefte is aan gasnetten die dit aardgas transporteren korter wordt dan de huidige vastgestelde afschrijvingstermijnen.
Het klimaatakkoord onderkent echter dat het vrijwel onmogelijk is om zonder gasvormige energiedrager in de warmtevraag te voorzien. Toepassing van uitsluitend elektriciteit is technisch en economisch niet altijd een reële optie. Een warmtenet kan lang niet overal toegepast worden. Toepassing van duurzame gasvormige energiedragers – zoals waterstof geproduceerd uit duurzame elektriciteit of groen gas – in combinatie met de inzet van hybride warmtepompen is in dergelijke situaties de meest begaanbare route naar verduurzaming. De oorlog in Oekraïne en stijging van de energieprijzen hebben deze trend van elektrificatie en hybridisering versneld. Samen met collega netbeheerders in Netbeheer Nederland verband en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zijn routekaarten voor zowel groene waterstof en groen gas opgesteld. Een veilig en betrouwbaar gasnet blijft naar verwachting noodzakelijk – ook in een duurzame(re) energievoorziening.
Enexis Netbeheer B.V. ziet sinds april 2020 een afname van het aantal gasaansluitingen. De verwachting is dat een dalende trend is ingezet. Op de hoofdnetten wordt de komende vijf tot tien jaren nog geen significante ontwikkeling verwacht omdat wijktransities nog op gang moeten komen en gefaseerd zullen gaan verlopen. Eventuele afbouw van hoofdnetten die daaruit volgt ijlt na en is minder sterk. Want de sterk vermaasde hoofdnetten hebben naast een wijkfunctie immers ook een doortransportfunctie voor de voeding van stroomafwaarts gelegen netdelen. In voorkomende gevallen kan het zelfs zo zijn dat door het amoveren van hoofdleidingen in woonwijken die “van het aardgas afgaan” er elders in het gasnet verzwaringen en/of uitbreidingen moeten plaatsvinden. Het hogedruk gasnet functioneert als een soort "vaste constante" backbone voor het lagedruk gasnet en voeding voor de sector industrie.
Enexis Netbeheer B.V. is intensief betrokken bij de gesprekken met betrekking tot de Regionale Energiestrategieën, Transitie Visie Warmtes en proeftuinen aardgasvrije wijken. Daar vindt overleg plaats met betrokken partijen zoals provincies, gemeenten, projectontwikkelaars en woningcorporaties. Analyses van zowel het Planbureau voor de Leefomgeving als Enexis in het kader van de Transitievisies Warmte laten tevens zien dat een hybride oplossing een van de mogelijkheden is, waardoor er behoefte blijft aan een infrastructuur voor gasvormige energiedragers.
Het is dus de verwachting van Enexis dat in de CO2-arme energievoorziening in 2050 een rol is weggelegd voor het gasnet voor de distributie van groen gas en waterstof. Vanwege de doortransportfunctie van het hoofdnet leidt een afname van het aantal gasaansluitingen daarnaast in mindere mate tot verwijdering van hoofdnetten. In de optiek van Enexis Netbeheer B.V. is het daarom niet zo dat het gaandeweg uitfaseren van aardgas ook leidt tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van gasnetten.
Doordat het aantal gebruikers van het gasnet afneemt, maar dit naar verwachting niet leidt tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van de gasactiva, is Enexis vanaf boekjaar 2022 voor gasactiva overgestapt op de degressieve afschrijvingsmethode. Het verbruikspatroon van de toekomstige economische voordelen die de activa in zich bergt, wordt namelijk weerspiegeld door het patroon waarin het aantal gebruikers van het gasnet afneemt. Voor meer informatie wordt verwezen naar noot 5. Afschrijvingen en buitengebruikstellingen.
Enexis ziet op dit moment geen aanleiding om de afschrijvingstermijnen van de bestaande gasnetten in te korten of tot afwaardering van de bestaande gasnetten over te gaan. Om dit risico verder te beperken is Enexis Netbeheer B.V. wel uiterst terughoudend met het nieuw aanleggen en vervangen van gasnetten wanneer alternatieve warmtevoorzieningen zoals warmtenetten of all-electric oplossingen in beeld zijn. Om de betrouwbaarheid en veiligheid van het gasnet te waarborgen, zullen de grootschalige meerjaren vervangingsprogramma’s die in uitvoering zijn vanwege veroudering van netcomponenten nog tot en met 2030 op het huidige niveau blijven. Na afronding ervan zal het niveau van vervangingen in de gasnetten geleidelijk teruglopen.
In het Methodebesluit Gas voor de reguleringsperiode 2022-2026, heeft de ACM rekening gehouden met de verwachte toekomstige afname van het aantal gebruikers van het gasnet. De ACM heeft dit onder andere gedaan door voor de bepaling van de WACC over te stappen op het nominale in plaats van reële stelsel, waardoor de inflatievergoeding niet langer naar de toekomst wordt doorgeschoven. Een andere belangrijke wijziging, betreft de overstap op een degressieve afschrijvingsmethode voor gasactiva vanaf 2022. De ACM heeft gekozen voor de degressieve afschrijvingsmethode, aangezien deze methode beter past bij de verwachte toekomstige afname van het aantal gebruikers van het gasnet. Hiermee voorkomt de ACM dat – bij een lineaire afschrijvingsmethode - steeds minder gebruikers de jaarlijkse afschrijvingslasten moeten dragen. De ACM ziet geen aanleiding om de economische en technische levensduur van de gasactiva te herzien. Deze wijzigingen in het Methodebesluit Gas hebben geleid tot een hogere vaststelling van de efficiënte kosten inclusief een redelijk rendement die de regionale netbeheerders vergoed krijgen.
Enexis Groep heeft bovenstaande veronderstellingen en uitgangspunten met veel zorgvuldigheid opgesteld. De veronderstellingen en uitgangspunten over de toekomst van het gasnet zijn op dit moment echter nog met veel onzekerheden omgeven. De veronderstellingen en uitgangspunten worden in beginsel periodiek herijkt, tenzij onverwachte significante gebeurtenissen onmiddellijke aanpassing vereisen.