13. Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa bestaan uit goodwill, verworven of zelf vervaardigde applicatiesoftware en geactiveerde verhuurcontracten. De immateriële vaste activa, voor zover niet betrekking hebbende op goodwill, worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met de over deze waarde berekende afschrijvingen en eventuele bijzondere waardeverminderingen. Kosten worden uitsluitend geactiveerd wanneer het waarschijnlijk is dat er toekomstige economische voordelen voortvloeien uit het gebruik van een specifiek actief.

Het verloop van de immateriële vaste activa over 2024 is als volgt:

€ miljoen

Goodwill

Software

In uitvoering

Totaal 2024

Aanschafwaarde 1 januari 2024

96

367

38

501

Cumulatieve afschrijvingen 1 januari 2024

-

271

-

271

Boekwaarde 1 januari 2024

96

96

38

230

Herrubricering werken in uitvoering

-

21

-21

0

Investeringen

0

21

33

54

Afschrijvingen

-

-39

-

-39

Boekwaarde 31 december 2024

96

99

50

245

Cumulatieve afschrijvingen 31 december 2024

-

284

-

284

Aanschafwaarde 31 december 2024

96

383

50

529

De als software aangemerkte activa betreffen voornamelijk het netregistratiesysteem, diverse besturingssystemen, aansluitregisters, klanteninformatiesystemen, werkordermanagementsystemen en overige ondersteunende systemen. De geactiveerde software bestaat voor het grootste gedeelte uit aanschaf en externe ontwikkeling van software, waardoor geen wettelijke reserve gevormd is.

Het vergelijkende overzicht over 2023 is als volgt:

€ miljoen

Goodwill

Software

In uitvoering

Totaal 2023

Aanschafwaarde 1 januari 2023

96

332

36

464

Cumulatieve afschrijvingen 1 januari 2023

-

242

-

242

Boekwaarde 1 januari 2023

96

90

36

222

Herrubricering werken in uitvoering

-

34

-34

0

Investeringen

0

9

36

45

Afschrijvingen

-

-36

-

-36

Buitengebruikstellingen

-

-1

-

-1

Boekwaarde 31 december 2023

96

96

38

230

Cumulatieve afschrijvingen 31 december 2023

-

271

-

271

Aanschafwaarde 31 december 2023

96

367

38

501

Bijzondere waardeverminderingen immateriële vaste activa

Voor de immateriële vaste activa vindt een berekening van de realiseerbare waarde plaats indien gebeurtenissen of veranderingen in omstandigheden hiertoe aanleiding geven (‘triggering event’ analyse). Op basis van de uitkomsten van deze berekening wordt vastgesteld of er sprake is van een bijzondere waardevermindering. Jaarlijks en bij tussentijdse publicatie wordt geëvalueerd of dergelijke gebeurtenissen of veranderingen aan de orde zijn. In 2024 is als gevolg hiervan geen sprake geweest van een bijzondere waardevermindering.  

Enexis Groep heeft bij deze ‘triggering event’ analyse onder andere rekening gehouden met de ontwikkelingen als gevolg van de energietransitie. De ontwikkelingen als gevolg van de energietransitie geven geen aanleiding (‘trigger’) om een berekening van de realiseerbare waarde op te stellen voor de activa van het gasnetwerk, voor een nadere toelichting hieromtrent wordt verwezen naar de paragraaf ‘Toekomstvisie van het gasnet’. 

Goodwill impairment test

De goodwill heeft betrekking op de acquisities van Intergas Energie B.V. in 2011, Endinet Groep B.V. in 2016 en N.V. Stedin Netten Weert in 2017 en betreft het verschil tussen de kostprijs van de overname en de reële waarde van de netto-activa op het moment van overname. Ultimo 2024 heeft Enexis Groep een goodwill impairment test uitgevoerd voor de segmenten waarin goodwill is opgenomen.

De goodwill die is voortgekomen uit de acquisities is als volgt toegerekend aan de segmenten:

€ miljoen

Enexis Gereguleerd

Totaal

Intergas Energie B.V.

15

15

Endinet Groep B.V.

78

78

N.V. Stedin Netten Weert

3

3

Totaal

96

96

Uitkomsten

De vastgestelde indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa is significant hoger dan de boekwaarde van de corresponderende activa, vermeerderd met de daaraan gealloceerde goodwill. Er is derhalve geen noodzaak tot bijzondere waardeverminderingen van goodwill.

Uitgangspunten

De indirecte opbrengstwaarden van de gereguleerde activa worden bepaald op basis van de meest recente Lange Termijn Financiële Doorrekening. Deze doorrekening beslaat een prognoseperiode van vijftien jaar. De prognoseperiode betreft een periode van vijftien jaar om een goede aansluiting te maken tussen de benodigde investeringen en daaruit voortvloeiende inkomsten die verband houden met de energietransitie. De belangrijkste uitgangspunten die in de Lange Termijn Financiële Doorrekening zijn opgenomen zijn een inschatting van onder meer de disconteringsvoet op basis van de door ACM gehanteerde WACC-percentages, de gereguleerde tarieven en de ontwikkeling van het aantal aansluitingen en diensten alsmede van de operationele en andere kosten. De gekozen uitgangspunten betreffen inschattingen en zijn in belangrijke mate gebaseerd op de meest actuele informatie met betrekking tot tariefregulering (Gewijzigd methodebesluit 2022-2026), het investeringsprogramma (kwaliteits- en capaciteitsdocument en strategisch asset management plan) en de efficiencydoelstellingen van Enexis Groep.

De ACM heeft op basis van de gewijzigde methodebesluiten 2022-2026 de tarieven van 2025 vastgesteld. Dit betekent dat de inkomsten vanaf 2025 zijn vastgesteld op basis van de gewijzigde begininkomsten en herziene kortingen ter bevordering van een doelmatige bedrijfsvoering (de x-factoren). Daarnaast is in de tarieven van 2025 gecorrigeerd voor de te laag vastgestelde inkomsten in 2022, 2023 en 2024. Bij gas is deze correctie volledig verwerkt in de tarieven van 2025 en bij elektriciteit is er, in verband met de omvang, voor gekozen om de correctie te verdelen over de tarieven van 2025 en 2026.

Samen met inflatie, aanpassingen voor de inkoopkosten TenneT en nacalculaties met betrekking tot het jaar 2023 in verband met gestegen invoedvolumes en rentekosten in de WACC, leidt de verwerking van het gewijzigde methodebesluit bij de aansluit- en transportdienst elektriciteit in 2025 tot een tariefstijging van ongeveer 17%. Bij de aansluit- en transportdienst gas is deze stijging ongeveer 14%.

Enexis Groep heeft veel aandacht voor een efficiënte bedrijfsvoering, waarbij programma’s worden geïnitieerd die gericht zijn op het realiseren van een efficiency die minimaal gelijk is aan de stijging van de kosten als gevolg van inflatie. Desondanks zal het operationele kostenniveau naar verwachting toenemen vooral door extra werk als gevolg van de energietransitie.

In de regulering is verder bepaald dat de efficiënte (gemiddelde) kosten worden vergoed in de door ACM vast te stellen tarieven. Ingeschat wordt dat Enexis Netbeheer B.V. gemiddeld zal presteren ten opzichte van de andere netbeheerders op het gebied van investeringen, aangezien de netten van alle netbeheerders in de sector vergelijkbaar zijn.

Ter bepaling van de eindwaarde, wordt gerekend met een groeivoet voor gereguleerde activiteiten van 0%, omdat wordt verondersteld dat de gehele sector op dat moment even efficiënt opereert. De eindwaarde wordt daarom gelijk verondersteld aan de efficiënte boekwaarde (Gestandaardiseerde Activa Waarde) van dat moment. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de regionale netbeheerder haar efficiënte kosten en investeringen inclusief een redelijk rendement vergoed blijft krijgen conform de huidige methode van tariefregulering. Voor een nadere toelichting omtrent de toekomstvisie van Enexis Groep op het gasnet en de gevolgen hiervan voor de waardering van gasactiva wordt verwezen naar paragraaf ‘Toekomstvisie van het gasnet’ aan het einde van deze noot.

De toetsing op bijzondere waardeverminderingen is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

Variabelen

2024

2023

Segmenten

Enexis Gereguleerd

Enexis Gereguleerd

Bron: bedrijfsresultaten toekomstige jaren

Lange termijn Financiële Doorrekening

Lange termijn Financiële Doorrekening

Kosten vreemd vermogen

2,4%

2,5%

Kosten eigen vermogen

5,6%

6,2%

Disconteringsvoet na belastingen

3,8%

4,2%

Gevoeligheidsanalyse

De vastgestelde indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa in het operationele segment Enexis Gereguleerd is significant hoger dan de boekwaarde van de corresponderende activa, vermeerderd met de daaraan gealloceerde goodwill. Ondanks dat de indirecte opbrengstwaarde significant hoger is dan de boekwaarde van de gereguleerde activa en de daaraan gealloceerde goodwill, heeft Enexis Groep een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op de belangrijkste uitgangspunten die zijn gebruikt bij de bepaling van de indirecte opbrengstwaarde van de gereguleerde activa, teneinde de schattingsonzekerheid inzichtelijk te maken. Op basis hiervan heeft Enexis Groep geconcludeerd dat een redelijke verandering van de uitgangspunten, zoals weergegeven in de gevoeligheidsanalyse hieronder, niet zal leiden tot een afwaardering van de goodwill. De gevoeligheidsanalyse heeft de volgende uitkomsten:

  • Een afname van het verwachte marktaandeel, uitgedrukt in Samengestelde Output, van Enexis Netbeheer B.V. met 0,1% leidt tot een daling van de opbrengstwaarde met € 36 miljoen.

  • Een vertraging van de convergentieaanname, het jaar waarin alle regionale netbeheerders even efficiënt opereren, met 1 jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 47 miljoen.

  • Een toename van de disconteringsvoet na belastingen met 0,1% leidt tot een daling van de opbrengstwaarde met € 232 miljoen. 

  • Een structurele toename van de verwachte operationele kosten met € 10 miljoen per jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 2 miljoen, vanwege het verschil tussen het moment dat de kosten gemaakt worden en de vergoeding in de toekomstige tarieven.

  • Een structurele toename van de verwachte investeringen met € 50 miljoen per jaar leidt tot een stijging van de opbrengstwaarde met € 46 miljoen, vanwege het verschil tussen het moment dat de kosten gemaakt worden en de vergoeding in de toekomstige tarieven.

Uit bovenstaande gevoeligheidsanalyse blijkt dat een toename van de disconteringsvoet na belastingen met 0,1% leidt tot een daling van de indirecte opbrengstwaarde met € 232 miljoen. De disconteringsvoet is echter gebaseerd op de regulatorische WACC. Het redelijk rendement dat Enexis Groep vergoed krijgt over haar efficiënte investeringen is eveneens afhankelijk van de regulatorische WACC. In bovenstaande gevoeligheidsanalyse wordt slechts rekening gehouden met een aanpassing van de disconteringsvoet en niet met een vergelijkbare toename van het redelijk rendement dat Enexis Groep ontvangt over haar efficiënte investeringen. Een redelijke verandering van de disconteringsvoet, als gevolg van wijzigingen in de regulatorische WACC, zal derhalve niet leiden tot een afwaardering van de goodwill.

Toekomstvisie van het gasnet

Nederland heeft de visie om in 2050 CO2-arm te zijn. De Klimaatwet stelt als doel om tenminste 55% CO2-reductie in 2030 te realiseren, waarbij zekerheidshalve gepland wordt op een ambitie van 60%. Om dit te realiseren wordt middels de Regionale Energie Strategieën en Gemeentelijke Transitievisies Warmte de afhankelijkheid van aardgas voor de bestaande bouw afgebouwd en is de aansluitplicht voor nieuwbouw vervallen. Dit heeft gevolgen voor het gasnetwerk van Enexis Netbeheer B.V. doordat het aantal gasaansluitingen zal afnemen.

In de optiek van Enexis Netbeheer B.V. zal het gaandeweg uitfaseren van aardgas niet leiden tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van gasnetten. Dit komt doordat de sterk vermaasde hoofdnetten naast een wijkfunctie ook een doortransportfunctie voor de voeding van stroomafwaarts gelegen netdelen hebben. In voorkomende gevallen kan het zelfs zo zijn dat door het amoveren van hoofdleidingen in woonwijken die “van het aardgas afgaan” er elders in het gasnet verzwaringen en/of uitbreidingen moeten plaatsvinden. Het hogedruk gasnet functioneert als een soort "vaste constante" backbone voor het lagedruk gasnet en voeding voor de sector industrie.

Ook in de CO2-arme energievoorziening in 2050 verwacht Enexis dat er een rol weggelegd blijft voor het gasnet voor de distributie van groen gas en waterstof. Dit is in de praktijk al zichtbaar in de toename van groen gas invoeding, waarmee het gasnet ook op korte termijn een belangrijke bijdrage levert aan de CO2-reductie. Het klimaatakkoord onderkent dat het vrijwel onmogelijk is om zonder gasvormige energiedrager in de warmtevraag te voorzien. Toepassing van uitsluitend elektriciteit is technisch en economisch niet altijd een reële optie. Een warmtenet kan lang niet overal toegepast worden. Toepassing van duurzame gasvormige energiedragers – zoals waterstof geproduceerd uit duurzame elektriciteit of groen gas – in combinatie met de inzet van hybride warmtepompen is in dergelijke situaties de meest begaanbare route naar verduurzaming. Samen met collega netbeheerders in Netbeheer Nederland verband en het ministerie van Klimaat & Groene Groei zijn routekaarten voor zowel groene waterstof en groen gas opgesteld. Een veilig en betrouwbaar gasnet blijft naar verwachting noodzakelijk – ook in een duurzame(re) energievoorziening.

Omdat de genoemde ontwikkelingen nog in beweging zijn en mogelijk grote impact zouden kunnen hebben voor Enexis, wordt het voorgenomen beleid, geformuleerde beleidsambities, sectorale plannen, nieuwe studies en routekaarten nauwgezet gevolgd. Elke twee jaar wordt een nieuwe doorrekening gemaakt van de impact van scenario’s die zich kunnen voltrekken tot aan 2050 om investeringsbeleid indien nodig te herijken. Tevens is Enexis intensief betrokken bij de Regionale Energiestrategieën, Transitie Visie Warmtes en proeftuinen aardgasvrije wijken.

Het is dus de verwachting van Enexis dat in de CO2-arme energievoorziening in 2050 een rol is weggelegd voor het gasnet voor de distributie van groen gas en waterstof. Vanwege de doortransportfunctie van het hoofdnet leidt een afname van het aantal gasaansluitingen daarnaast in mindere mate tot verwijdering van hoofdnetten. In de optiek van Enexis Netbeheer B.V. is het daarom niet zo dat het gaandeweg uitfaseren van aardgas ook leidt tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van gasnetten.

Doordat het aantal gebruikers van het gasnet afneemt, maar dit naar verwachting niet leidt tot het op grote schaal buiten gebruik stellen van de gasactiva, is Enexis vanaf boekjaar 2022 voor gasactiva overgestapt op de degressieve afschrijvingsmethode. Het verbruikspatroon van de toekomstige economische voordelen die de activa in zich bergt, wordt namelijk weerspiegeld door het patroon waarin het aantal gebruikers van het gasnet afneemt. Voor meer informatie wordt verwezen naar noot 5. Afschrijvingen en buitengebruikstellingen.

Enexis ziet op dit moment geen aanleiding om de afschrijvingstermijnen van de bestaande gasnetten in te korten of tot afwaardering van de bestaande gasnetten over te gaan. Om dit risico verder te beperken is Enexis Netbeheer B.V. wel uiterst terughoudend met het nieuw aanleggen en vervangen van gasnetten wanneer alternatieve warmtevoorzieningen zoals warmtenetten of all-electric oplossingen in beeld zijn. Om de betrouwbaarheid en veiligheid van het gasnet te waarborgen, blijven de grootschalige meerjaren vervangingsprogramma’s die in uitvoering zijn vanwege veroudering van netcomponenten doorlopen. Door de afronding van een eerste groep programma's nemen gasvervangingen vanaf 2025 iets af, maar blijft het totale volume wel op niveau tot 2030. Na 2030 zijn de grote meerjaren vervangingsprogramma's afgerond en zal het niveau van vervangingen in de gasnetten verder teruglopen.

In het Methodebesluit Gas voor de reguleringsperiode 2022-2026, heeft de ACM rekening gehouden met de verwachte toekomstige afname van het aantal gebruikers van het gasnet. De ACM heeft dit onder andere gedaan door voor de bepaling van de WACC over te stappen op het nominale in plaats van reële stelsel, waardoor de inflatievergoeding niet langer naar de toekomst wordt doorgeschoven. Een andere belangrijke wijziging, betreft de overstap op een degressieve afschrijvingsmethode voor gasactiva vanaf 2022. De ACM heeft gekozen voor de degressieve afschrijvingsmethode, aangezien deze methode beter past bij de verwachte toekomstige afname van het aantal gebruikers van het gasnet. Hiermee voorkomt de ACM dat – bij een lineaire afschrijvingsmethode - steeds minder gebruikers de jaarlijkse afschrijvingslasten moeten dragen. De ACM ziet geen aanleiding om de economische en technische levensduur van de gasactiva te herzien. Deze wijzigingen in het Methodebesluit Gas hebben geleid tot een hogere vaststelling van de efficiënte kosten inclusief een redelijk rendement die de regionale netbeheerders vergoed krijgen.

Enexis Groep heeft bovenstaande veronderstellingen en uitgangspunten met veel zorgvuldigheid opgesteld. De veronderstellingen en uitgangspunten over de toekomst van het gasnet zijn op dit moment echter nog met veel onzekerheden omgeven. De veronderstellingen en uitgangspunten worden in beginsel periodiek herijkt, tenzij onverwachte significante gebeurtenissen onmiddellijke aanpassing vereisen.